‘Alles wat bestaat was ooit iets anders: mensen, dieren, bomen, bloemen – het ene gaat steeds weer over in het andere. Het is één groot fluïdum, alles verandert, niets vergaat’
In de beelden van Iris le Rütte versmelten mens en natuur met elkaar. Haar werk is vaak ambigu, alsof er constant gezocht wordt naar een evenwicht. Ze is bekend vanwege de vele, meestal bronzen sculpturen die ze maakte voor de openbare ruimte. In 2015 verscheen haar debuutbundel Ik dicht je bij me, waarin poëzie en tekeningen samensmelten. In vijf vragen vertelt ze ons meer over haar werk als kunstenaar en dichter.
Kun je jezelf kort voorstellen?
‘Ik ben beeldend kunstenaar en dichter. Mijn opleiding heb ik onder andere gevolgd aan de Rijksakademie in Amsterdam. Ik tekende en schilderde en zat op de afdeling monumentale vormgeving. Pas enkele jaren na de academie maakte ik mijn eerste driedimensionale werk. Ik kreeg vrij snel opdrachten voor grote beelden in de openbare ruimte. Dat is nooit meer gestopt. Maar bij mijn kleine werk begint alles. Daar ligt ook de bron en de kiem voor al het grotere.’
Hoe omschrijf je jouw kunstenaarspraktijk?
‘De meeste beelden voer ik uit in brons, het meest duurzame materiaal voor beelden dat er bestaat. Je ziet soms nog aan mijn beelden dat ik uit de tweedimensionale hoek kom: het silhouet is heel belangrijk, de beelden zijn soms als tekeningen ‘gevouwen om de ruimte’. Ook bij mijn werk Fata Morgana zie je aan de drie dromedarissen van plaatstaal, die rustig langs het spoor in Amsterdam wandelen, dat zij eigenlijk driedimensionale tekeningen zijn.’
‘Bij mijn kleine werk begint alles. Daar ligt ook de bron en de kiem voor al het grotere’
Wat wil je vertellen met je kunst?
‘Ik ben al heel vroeg geïnspireerd geraakt door de Metamorfosen van Ovidius. In dat indrukwekkende boek dat je blik opent voor alles om je heen, lees je dat alles wat bestaat ooit iets anders was: mensen, dieren, bomen, bloemen – het ene gaat steeds weer over in het andere. Het is één groot fluïdum. Alles verandert, niets vergaat. Het boek gaat over bezieling en over alle bijzondere verschijningsvormen van de levende wezens om ons heen. Het zegt: niets is wat het lijkt. En: blijf je verwonderen. Die laatste gedachte heeft iets hoopvols, zeker in onze tijd. Het is een heel inspirerend idee dat me elke dag weer aanzet tot het maken van iets, ook van gedichten.’
Wat inspireert jou?
‘Ik lees veel poëzie, en ik lees ook graag wetenschappelijke artikelen. Bij mijn gedichten heb ik vaak hele visuele beelden. Ik schrijf als een beeldhouwer en boetseer met woorden.’
‘Ik kijk ook graag naar het gedrag van mensen en dieren. Wat zegt hun lichaamstaal? Ik denk dat niets wonderbaarlijker is dan de werkelijkheid. En als je goed kijkt, lijkt veel om ons heen bezield. Een boom, of een plantje met wanhopige of enthousiaste armgebaren, een timide, dan wel juist uitdagende haas: er zit vaak iets menselijks in. De wereld van de planten, dieren en dingen is een wereld die wij proberen te begrijpen, maar waar we niet zo goed bij kunnen. Die wereld moeten we respecteren om zelf ook te kunnen overleven.’
‘De wereld van de planten, dieren en dingen is een wereld die wij proberen te begrijpen, maar waar we niet zo goed bij kunnen‘
Kun je iets vertellen over je amuses?
‘Mijn werk is een vorm van communicatie, ik ‘praat’ middels mijn beelden. Tegelijk moet er een mysterie blijven, iets onverklaarbaars. Mijn bootje dat ook de vorm van een boomblad heeft, wordt door een gouden hand die uit de lucht lijkt te komen, voortgetrokken. Het heet Vertrouwen. Bij een ander beeld zie je dat de mens door de wereld van een boek wandelt alsof hij door een landschap loopt. Hij zoekt zijn evenwicht.’
‘Dan is er nog de bronzen paardenbloem: hij groeit, heel verrassend, opeens uit de muur. De natuur komt de kamer binnen. Ik vind het mooi om zo’n gewone en vergankelijke bloem die als onkruid wordt gezien, te vereeuwigen. Dat is het mooie van brons: wat normaal vergaat wordt bewaard voor de eeuwigheid, het wordt steeds mooier als je het aanraakt, en het overleeft ons allemaal.’
atelierfoto Iris Le Rütte door Hans Oostrum